Moscow Biennale Architecture, mei 2010

Vanschagen Architecten Russisch

Moscow Biennale Architecture, mei 2010

Bart Goldhoorn, curator van de Moskouse architectuurbiënnale 2010 en inspirator en organisator van twee Moskouse architectuur tijdschriften, had Vanschagen Architecten uitgenodigd om haar werkwijze te presenteren in beeld en in de vorm van een inleiding.  Wij wilden onze werkwijze en projecten presenteren tijdens de biënnale omdat wij menen een sterk verhaal te hebben die we graag willen delen met (Russische) collega’s om hen te inspireren maar ook vooral te laten zien dat er oplossingen binnen handbereik zijn met respect voor het bestaande.  Met name de Bijlmer projecten en Complex 50 in Osdorp zijn referenties, die goed aansluiten op het schaalniveau en problematiek op het gebied van stedenbouw, architectuur en volkshuisvesting, waarmee men in Rusland mee worstelt.

Van 26 mei tot 8 juni vond voor de tweede keer de Moscow Biennale Architecture plaats; het thema was de ‘modernizing modernism’, ofwel de modernisering van de naoorlogse stad. De vier Nederlandse deelnemingen aan deze biënnale waren opmerkelijk eensgezind in hun pleidooi voor zorgvuldigheid in de omgang met de bestaande stad.
Het masterplan voor de stad Perm (Rusland) dat onder leiding van KCAP is ontwikkeld was één van de centrale onderdelen van de tentoonstelling. Het masterplan is niet zozeer een juridisch document, maar heeft veel meer een strategisch karakter. “A Strategic Masterplan is not a fixed design that is drawn up and consequently put into built form. On the contrary, it is a transformation concept that outlines future development of the city with the status quo as point of departure. Contrary to a GenPlan or a Zoning Plan, the Strategic Masterplan is not a juridical document or a set of fixed laws. The Strategic Masterplan is meant to be a political agreement that is accepted by the City Council and the most important stakeholders of the city. Thus the Strategic Masterplan is more a set of guidelines than a legislative document”, zegt Markus Appenzeller, directeur internationale projecten van KCAP. Cruciaal in het masterplan is de keuze om nieuw programma te benutten voor versterking van de bestaande stad in plaats van een sprong over de rivier de Kama te maken. Dat laatste zou in de opvatting van KCAP alleen maar tot verwatering van de bestaande stad leiden.
De Nijl architecten presenteerde zijn plannen voor vernieuwing van de naoorlogse Amsterdamse en Rotterdamse stad. De Westelijke Tuinsteden van Amsterdam zijn ontwikkeld vanuit een opvatting over de vorm van de totale stad (AUP), terwijl de Zuidelijke Tuinsteden juist zijn ontstaan vanuit een idee over de samenstelling van de kleinste eenheid van de stad, de zogenaamde wooneenheid of stempel. De vernieuwingsvoorstellen van De Nijl architecten van deze stadsdelen voeren terug op deze verschillen en dus op het eigen karakter van daarvan. Voor Pendrecht-Zuid heeft De Nijl architecten een nieuw stempel ontwikkeld (met meer eengezinswoningen) dat beter voldoet aan de huidige en toekomstige woningvraag. In Osdorp heeft De Nijl architekten juist het framework van groen, water en wegen aangepast en versterkt en daar de bebouwingsvoorstellen aan gekoppeld.
Vanschagen Architecten heeft de vele mogelijkheden van de bestaande bebouwing laten zien. In verschillende projecten is aangetoond dat het programma grondig gemoderniseerd kan worden door samenvoegen van woningen, door het toevoegen van liften, het maken van directe entrees vanaf de straat, door het toevoegen van galerijen, door het maken van woningen op het dak van de bestaande gebouwen, door het verwijderen van galerijen. Deze ingrepen hebben niet tot een metamorfose van het beeld geleid, maar zijn juist op een zorgvuldige manier ingepast in de bestaande architectuur tot een symbiose van bestaand en nieuw. Vanschagen Architecten is er van overtuigd dat alleen een brede benadering van de opgave door de architect tot een dergelijk resultaat kan leiden. Zij heeft dat dan ook inmiddels tot de ‘methode Vanschagen’ gedoopt.
Tenslotte presenteerde het INTI, het International New Towns Institute gevestigd in Almere, de start van haar onderzoek naar de vernieuwingsmogelijkheden van woongebieden. Zij deed dit ondermeer in de vorm van een film onder de title ‘Mikrorayon Tomorrow’, gemaakt in samenwerking met het Nederlands-Russische architectenbureau SVESMI.  De film spreekt de eigenaar-bewoners van de hoogbouwflats aan op zijn eigenbelang en de mogelijkheden om inkomsten in zijn eigen gebied te genereren in de vorm van aanvullende nieuwbouw. Dit valt samen met het streven naar verdichting van de bestaande stad om draagvlak voor voorzieningen te vergroten en te voorkomen dat de stad groengebieden blijft verorberen.
Nadat het afgelopen decennium geen aanpak ingrijpend genoeg leek te zijn voor de naoorlogse stad in Nederland, lijkt nu in rap tempo de opvatting post te vatten dat een meer respectvolle aanpak meer op zijn plaats is. Zo’n aanpak kan goedkoper zijn doordat veel minder veranderd hoeft te worden, kan veel duurzamer zijn omdat veel meer materiaal langer wordt gebruikt of wordt hergebruikt, is sociaal wenselijker omdat bestaande netwerken minder worden aangetast en is cultuurhistorisch interessanter omdat delen uit onze stedenbouwgeschiedenis niet worden weggestreept, maar worden doorontwikkeld. Of deze verandering nu onder druk van de veranderende economische omstandigheden plaats vindt of niet, is misschien niet eens zo’n interessante vraag. Veel belangrijker is het feit van de omslag zelf. Dit betekent voor architecten en zijn opdrachtgevers een verandering in de manier van werken: meer samenwerking en minder egotripperij, meer analyse en minder architectonische krachtpatserij, meer de wijken in en al werkend ontwikkelen en minder top down blauwdrukplanning.
Rusland is een continent met een totaal ander politieke achtergrond en geschiedenis dan de onze. Maar lijkt op dit moment  in een zelfde soort doctrine gevangen als wij tot voor de crisis mochten ervaren in Nederland:  slopen van alles wat naar modernisme riekt en overnieuw beginnen. Een van de mogelijkheden een vervolg aan deze reis te geven is in de vorm van een artikel in bijvoorbeeld de Architect. Een bijdrage zou de titel kunnen krijgen: zorgvuldige stedelijke vernieuwing: nieuw Nederlands exportproduct? Dit wellicht na de aandacht voor de Nederlandse icoon-architectuur in het voorbije decennium.